Fort Oranje vordert opheldering over schimmige “beheer”kosten

Hieronder vindt u het verzoekschrift dat namens Fort Oranje is ingediend om transparantie te scheppen in het misbruik van bevoegdheden dat de gemeente Zundert gebruikte om de camping te ruineren.  Ter gelegenheid van het vervallen van de 1 jaar termijn van de sluiting en de beeindiging van de vermeende gebreken conform de woningwet dient de gemeente Zundert inzicht te geven in de door haar inrekening gebrachte kosten. Zij weigert dit reeds meer dan een half jaar.

Ze ziet voornamelijk groen op Fort Oranje
Leny Poppe

Op 23 juni 2017 heeft de gemeente met geweld bezitgenomen van de camping Fort Oranje. De gemeente stelt het “beheer genomen te hebben” door te verwijzen naar artikel 13b Woningwet. De besluiten zijn betalingsbeschikkingen ex artikel 4:86 Awb voor de kosten die door de verweerster in rekening gebracht zijn voor het voeren van het “beheer” over Fort Oranje vanaf 23 juni 2017 tot 30 april 2018. De som van de in rekening gebracht kosten bedraagt € 5.367.917, ofwel meer dan een half miljoen euro per maand. Verzoekers verwachten dat deze beschikkingen op meerdere gronden in beroep niet in stand kunnen blijven. Niet alleen is het evident dat deze kosten geen kosten zijn in de zin van artikel 14 lid 2 Woningwet en artikel 13b lid 4 Woningwet. Verweerster heeft namelijk geen beheer gevoerd doch heeft deze bevoegdheid misbruikt om Fort Oranje te ontmantelen en te slopen. Verder heeft verweerster op geen enkele wijze de vorderingen onderbouwd en is het doel van deze kosten kennelijk om te komen tot een ontneming van de bezittingen van verzoekers. Elke transparantie over de in rekening gebrachte sommen ontbreekt. Ook misbruikt verweerster deze kosten om Fort Oranje zo lang mogelijk onder zich te houden en te voorkomen dat de zakelijk gerechtigden hun rechten kunnen uitoefenen. Hierna zal eerst een toelichting gegeven worden op de feiten en de door verweerster gebruikte bevoegdheden. Daarna zal ingegaan worden op hetgeen verweerster onder de vlag van “beheer” heeft uitgevoerd op en met Fort Oranje gevolgd door een toelichting op de verborgen agenda van verweerster met deze besluiten.
Feiten
2. Verzoekster onder sub 1 is houdster van hypotheekrechten gevestigd op de onroerende zaken gelegen aan de Bredaseweg 33 te (4891 SJ) Rijsbergen, beter bekend als “Camping Fort Oranje”. Bij beschikking van 27 februari 2015 is zij gemachtigd om de onroerende zaken in beheer te nemen. Op 15 juni 2017 is de beschikking bij eiseres onder sub 2, hierna te noemen: “Fort Oranje”, betekend en medegedeeld dat de onroerende zaken in beheer genomen worden. Bij exploit van 21 juni 2017 is de inbeheerneming medegedeeld aan de gemeente. Fort Oranje is eigenaar van de voornoemde onroerende zaken en exploiteerde hier tot 23 juni 2017 een recreatiepark.
3. Tussen verweerster en Fort Oranje bestaat al ruim tien jaar een conflict. De gemeente heeft sinds 2009 met behulp van het samenwerkingsverband binnen het RIEC (Taskforce Brabant-Zeeland) zich tot doel gesteld de sluiting van het recreatiepark te bewerkstelligen. De gemeente verwijt Fort Oranje onderdak te geven aan probleemgroepen en criminelen en onvoldoende zorg te dragen voor onderhoud en beheer. Fort Oranje daarentegen meent dat de vele handhavingsacties en sluitingsacties van de gemeente en RIEC-partners verantwoordelijk zijn voor de neergang van Fort Oranje. Ook is vast komen te staan dat vanuit verschillende gemeentes, waaronder Rotterdam en Den Haag probleemgevallen doorgestuurd zijn naar Fort Oranje. Verder heeft de Reclassering moeilijk plaatsbare ex-gedetineerden naar Fort Oranje verwezen.
4. Op 9 juni 2017 is door de burgemeester en wethouders van de gemeente een nieuw voornemen tot sluiting van het Recreatiepark Fort Oranje aangezegd. Volgens het voorgenomen besluit wordt op 15 juli 2017 de gebruiksvergunning ingetrokken en dient de camping op 4 augustus 2017 te sluiten. Ten behoeve van deze sluiting zou een omvangrijk opvangplan opgesteld zijn zodat bewoners die zelf geen alternatieve opvang kunnen regelen ondergebracht kunnen worden. Deze mededelingen zijn door de burgemeester en wethouders op een groot opgezette persconferentie naar buiten gebracht. De bewoners zijn middels een brief geïnformeerd over de voorgenomen sluiting. Ook zijn op Fort Oranje plakkaten met deze mededelingen aangebracht door de Gemeente Zundert.

5. Fort Oranje heeft op 22 juni 2017 haar zienswijze gegeven. In deze zienswijze laat Fort Oranje weten zich neer te leggen bij het sluitingsbevel door geen rechtsmiddelen aan te zullen wenden tegen het voorgenomen besluit en op 3 juli 2017 zelf de sluiting ter hand te nemen. Fort Oranje heeft haar bewoners middels een brief geïnformeerd.
6. Op 22 juni 2017 heeft de burgemeester aan de bewoners een verklaring afgegeven dat het college overvallen is door de aankondiging van Fort Oranje dat aan haar bevel gevolg gegeven zal worden. Zij heeft op dat moment aan de bewoners medegedeeld dat het beheer van de camping overgenomen zal worden om te voorkomen dat de bewoners op straat komen te staan.
7. Op 23 juni 2017 is met een overmacht aan politie en gemeenteambtenaren de camping in bezit genomen. Aan verzoeksters is een besluit uitgereikt dat de gemeente het beheer van de camping heeft overgenomen. Aan de bestuurders v is daarnaast een besluit bekendgemaakt dat aan hen door de voorzitter van de Veiligheidsregio een gebiedsverbod is opgelegd. verzoeksters hebben bezwaar en beroep aangetekend tegen de besluiten.
8. In het afgelopen jaar heeft verweerster Fort Oranje geheel ontmanteld. Honderden stacaravans met een waarde van enkele duizenden tot tienduizenden euro´s per stuk zijn verdwenen, gesloopt, verkocht of weggegeven. De voorzieningen van Fort Oranje zijn onklaar gemaakt, rioleringen en bestratingen met zware machines kapot gemaakt, greppels dichtgegooid en bomen en struiken grotendeels verwijderd. Verzoekers verwachten dat de door verweerster aangerichte schade meerdere miljoenen euro´s bedraagt. Tot op heden hebben verzoekers echter geen enkele mogelijkheid het terrein zelf te inspecteren. Hoewel uw rechtbank op 30 november 2017 (BRE 1776926 GEMWT VV) bij voorlopige voorziening bepaald heeft dat de gemachtigden van verzoekers in staat gesteld moeten worden om toezicht uit te oefenen op het door verweerster beheerde terrein, heeft verweerster de gemachtigden van verzoekers bij een bezoek aan het terrein door de politie laten aanhouden en acht uur lang in een politiecel vastgezet. Het is duidelijk dat verweerster geen pottenkijkers wenst bij hetgeen zij onder het mom van “beheer” heeft aangericht op Fort Oranje. Zoals hierna zal blijken, is verweerster daarnaast niet van plan om op welke wijze dan ook verantwoording af te leggen over haar handelen en de in rekening gebrachte kosten.
Bijlage 8: Artikel BN de Stem 3 december 2017: “ Cees Engel meteen aangehouden bij bezoek aan Fort Oranje
9. Hierna zal eerst ingegaan worden wat de bevoegdheid ex artikel 13b Woningwet inhoudt en wat de wetgever beoogd heeft met de in rekening te brengen beheerkosten.
bevoegdheden beheerder op grond van artikel 13b Woningwet 10. Als grond voor de “inbeheername” van het “terrein Camping Fort Oranje” is door het college verwezen naar artikel 13b Woningwet. In dit artikel is volgende bepaald: Artikel 13b

(1) Onder beheer wordt in dit artikel verstaan het aan derden in gebruik geven van een gebouw, open erf of terrein, het innen van de huurpenningen namens de eigenaar of degene die tot ingebruikgeving bevoegd was alsmede het verrichten van alle handelingen met betrekking tot dat gebouw, open erf of terrein die volgens het burgerlijk recht tot de rechten en plichten van een eigenaar behoren met uitzondering van vervreemden en bezwaren.

(2) Het bevoegd gezag kan degene die als eigenaar of uit anderen hoofde bevoegd is tot het in gebruik geven van een gebouw, open erf of terrein, verplichten om het gebouw, open erf of terrein in beheer te geven aan het bevoegd gezag, aan een persoon die uit hoofde van beroep of bedrijf op het terrein van de huisvesting werkzaam is, of aan een op dat terrein werkzame instelling, dan wel in gebruik te geven aan een andere persoon dan degene die als gevolg van een sluiting als bedoeld in onderdeel b het gebruik van het gebouw, open erf of terrein heeft moeten staken, indien:

a. ter zake van een overtreding van artikel 1a of artikel 1b die naar het oordeel van het bevoegd gezag gepaard gaat met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid, een opgelegde last onder dwangsom niet heeft geleid tot het ongedaan maken of beëindigen van die overtreding, of

b. het gebouw, open erf of terrein op grond van artikel 17, dan wel het gebouw op grond van artikel 174a van de Gemeentewet, een verordening als bedoeld in artikel 174 van die wet of artikel 13b van de Opiumwet is gesloten.

(3) Het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de uitvoering van de verplichting een gebouw, open erf of terrein in beheer of gebruik te geven, bedoeld in het tweede lid.

(4) Indien het gebouw, open erf of terrein noodzakelijke voorzieningen of aanpassingen behoeft om weer op redelijke wijze tot bewoning of gebruik te kunnen dienen, kan het bevoegd gezag besluiten, al dan niet gelijktijdig met het besluit, bedoeld in het tweede lid, dat degene aan wie het beheer is gegeven binnen een bepaalde termijn die voorzieningen of aanpassingen uitvoert. De uitvoering van deze voorzieningen of aanpassingen geschiedt op kosten van degene tot wie het in het tweede lid bedoelde besluit is gericht.

(5) Het is degene tot wie een besluit als bedoeld in het tweede lid is gericht, verboden gedurende de termijn waarvoor een gebouw, open erf of terrein in beheer is gegeven beheershandelingen te verrichten.

(6) Degene aan wie het beheer is gegeven, stelt na overleg met degene tot wie het in het tweede lid bedoelde besluit is gericht, de huurprijs vast op een bedrag dat redelijk is in het economische verkeer en voldoet aan de voor de betreffende huurprijs geldende wettelijke regels.

(7) Indien degene ten aanzien van wie een beheermaatregel als bedoeld in het tweede lid van kracht is artikel 1a of 1b overtreedt ten aanzien van een ander gebouw, open erf of terrein dan waarvoor de maatregel is opgelegd, en die overtreding gaat naar het oordeel van het bevoegd gezag gepaard met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid, kan het bevoegd gezag diegene ten aanzien van dat andere gebouw, open erf of terrein een beheermaatregel als bedoeld in het tweede lid opleggen.

(8) Het bevoegd gezag beëindigt het beheer a. zodra de overtreding van artikel 1a of artikel 1b en de bedreiging van de leefbaarheid of het gevaar voor de gezondheid of veiligheid naar zijn oordeel zijn beëindigd; b. indien van toepassing, de noodzakelijke voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in het vierde lid, zijn getroffen, en c. de beheervergoeding, bedoeld in artikel 14, tweede lid, en de verschuldigde kosten voor het treffen van de voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in het vierde lid, zijn voldaan.
11. Artikel 13b Woningwet geeft dus de bevoegdheid aan het college om de eigenaar of beheerder te verplichten om een het gebouw, open erf of terrein in beheer te geven. Dit betekent dat er sprake is van een verplichte overdracht van het beheer. Hoe dit dient te verlopen, is in de memorie van toelichting (p. 23) te lezen:
“Zo kan het bevoegd gezag in het besluit een termijn opnemen waarbinnen het beheer moet worden overgegeven aan bijvoorbeeld een woningcorporatie. Daarbij is het mogelijk dat het bevoegd gezag tot wie het besluit is gericht de mogelijkheid geeft te kiezen tussen een aantal organisaties waaraan het beheer mag worden gegeven.”
6.2. De beheerovername
“De voorgestelde gewijzigde maatregel van beheerovername houdt in dat de gemeente de eigenaar verplicht een gebouw, open erf of terrein in beheer te geven aan die gemeente, of aan een persoon die, bedrijf dat of instelling die werkzaam is op het gebied van huisvesting. Een gemeente kan in het besluit opnemen in wiens beheer het gebouw, open erf of terrein moet worden gegeven. In de praktijk zal het hier met name om gebouwen gaan. Het ligt in de verwachting dat een gemeente in de praktijk vaak een woningcorporatie op het oog heeft als beheerder, maar een commerciële beheerder behoort eveneens tot de mogelijkheden. Een gemeente kan overgaan tot deze maatregel, indien er sprake is van herhaaldelijke overtredingen, zoals overbewoning of slecht onderhoud, en er tevens sprake is van een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid.”

12. Onder beheer in de zin van deze bepaling wordt verstaan het aan derden in gebruik geven van een gebouw, open erf of terrein en het innen van de huurpenningen namens de eigenaar. Verder volgt uit deze bepaling dat de beheerder dezelfde bevoegdheden heeft met betrekking tot het in beheer gegeven object als de eigenaar, met uitzondering van vervreemden en bezwaren.

13. In woordenboeken worden verschillende definities gegeven voor de betekenis van “Beheer”. Deze definities hebben met elkaar gemeen dat het doel van het beheer is het in stand houden van het eigendom van anderen of de administratieve handelingen waardoor een vermogen en de vruchten daarvan in stand blijven. In de Van Dale is opgenomen “het beheren van, de zorg en verantwoording voor eigendommen van derden”. De kern is dat een beheerder iemands eigendom dus in stand dient te houden.

14. Welke werkzaamheden de wetgever voor de beheerder voor ogen had bij de totstandkoming van deze bepaling, is in de Kamerstukken te lezen:
“De nieuwe beheerder zal het gebouw op de juiste wijze moeten verhuren, dus veilig en conform de voorschriften, en indien nodig herstelwerkzaamheden of aanpassingen aan het gebouw moeten laten uitvoeren.” (P. 11 MvT)
Als het gebouw, open erf of terrein noodzakelijke voorzieningen of aanpassingen nodig heeft om weer op redelijke wijze tot bewoning of gebruik te kunnen dienen kan de gemeente tevens besluiten dat de beheerder die voorzieningen treft of die aanpassingen doet. Dit geschiedt op kosten van de eigenaar. Het gaat daarbij uitsluitend om herstel naar een ordentelijk gebruiksniveau in overeenstemming met de wet- en regelgeving, niet om verfraaiingen. Indien een beheerder meer voorzieningen treft dan de noodzakelijke voorzieningen, dan komen de kosten daarvan voor rekening van de beheerder.” (p.21 Nota naar aanleiding van Verslag 2013-2014, 33978) 15. Het doel van het beheer dient gericht te zijn op het herstel van een ordentelijk gebruiksniveau in overeenstemming met de wet- en regelgeving. Het achtste lid bepaalt dat het beheer eindigt zodra de overtreding van artikel 1a of artikel 1b en de bedreiging van de leefbaarheid of het gevaar voor de gezondheid of veiligheid naar zijn oordeel zijn beëindigd. Deze toelichting op artikel 13b Woningwet maakt duidelijk dat de beheerder uitsluitend werkzaamheden mag verrichten om de gebreken ex artikel 1a en 1b Woningwet op te heffen. Het vervreemden van de beheerde eigendommen is wettelijk verboden.
16. Een ander uitgangspunt van de wetgever is dat het instrument van beheer juist beoogt het gedwongen in beheer gegeven object in gebruik te houden. De wetgever zegt hierover het volgende1:
“De voorgestelde beheerovername heeft een aantal duidelijke voordelen ten opzichte van sluiting van een gebouw met daarop aansluitend de tot nu toe geldende beheerovername: Het gebouw komt niet leeg te staan, wat ten goede komt aan de leefbaarheid in de buurt, Daarbij wordt het pand indien nodig opgeknapt.”
17. Samengevat komt het er op neer dat op basis van deze wettelijke bevoegdheid een eigenaar verplicht kan worden een overeenkomst tot beheer te sluiten en het beheer van zijn eigendom uit handen te geven. Dit is een civielrechtelijke overeenkomst met een doel dat niet beduidend afwijkt van een beheerovereenkomst zoals dit gebruikelijk is in vastgoedbeheer. Het gaat hier om het op een bepaald kwaliteitsniveau brengen van de in beheer gegeven objecten en dit voor de eigenaar in stand te houden.
Het door verweerster gevoerde “beheer”
18. Zoals uit de toelichting hiervoor volgt, is het instrument van beheer ex artikel 13b Woningwet bedoeld om gebreken ex artikel 1a en 1b Woningwet op te heffen. Verzoekers betwisten overigens dat verweerster Fort Oranje in beheer kon nemen. Fort Oranje is namelijk geen gebouw, open erf of terrein in de zin van de Woningwet. Een “terrein” is een onbebouwd stuk grond. De uitleg van verweerster zou de mogelijkheid geven om honderden woningen in één besluit in beheer te nemen. Dit is nimmer de bedoeling van de wetgever geweest en past ook niet in het systeem van de wet. Alleen al op deze grond zal het besluit tot “inbeheerneming” van 23 juni 2017 geen stand kunnen houden. Daarmee zullen de kosten ook op deze grond niet invorderbaar zijn.
19. Omdat een besluit ex artikel 13b Woningwet gekoppeld is aan overtredingen van artikel 1a en 1b van de Woningwet, is het van belang deze overtredingen nader toe te lichten. De situatie komt namelijk niet overeen met de stellingen van de burgemeester.
20. Als bijlage bij het besluit van 23 juni 2017 bevinden zich de inspectierapporten van de inspecteurs van bouw- en woningtoezicht die op 10 mei 2017 268 bewoonde stacaravans gecontroleerd hebben. Uit deze rapporten komt naar voren dat van de 166 stacaravans waarbij een overtreding van artikel 1a Woningwet vastgesteld is, dit in 135 gevallen een onbewoonde stacaravan betrof. Van de 268 bewoonde stacaravans is in 31 gevallen een overtreding geconstateerd. Dit Betekent dat van de bewoonde stacaravans er bij 237 geen overtreding van artikel 1a Woningwet is vastgesteld. Dit houdt in dat bijna 90 % van de bewoonde stacaravans in orde bevonden zijn op dit punt. Daarbij komt dat het in veel gevallen slechts een kleine aanpassing nodig is om de overtreding op te heffen.
21. Wat de overtredingen van artikel 1b Woningwet betreft, is het beeld niet veel anders. Bij de inspectie van de op dat moment 268 bewoonde stacaravans, zijn er in 33 gevallen een overtreding Woningwet 1b geconstateerd. Daarvan zijn er 17 gevallen waarbij ook een overtreding van artikel 1a Woningwet is geconstateerd. Vaak betreft dit de aanwezigheid van bijvoorbeeld rommel in de tuin.
22. De conclusie die volgt uit het hiervoor gestelde is dat 225 van de 268 bewoonde stacaravans volledig voldeden aan de eisen van artikel 1a en 1b Woningwet. Dit is 85% van de bewoonde stacaravans. De geconstateerde overtredingen bevinden zich dus hoofdzakelijk bij de leegstaande wagens die in 2009 en 2011 zijn achtergelaten na de sluitingspogingen van de burgemeester.
23. Wat heeft echter verweerster onder de vlag van “inbeheername” met Fort Oranje gedaan? Hierboven is uitgebreid toegelicht wat de wetgever voor ogen had: het in stand houden van de bewoning en het herstellen van de gebreken Woningwet 1a en 1b. Verweerster heeft precies het tegenovergestelde gedaan. Zij heeft de bevoegdheid van de inbeheerneming gebruikt om de bewoners van Fort Oranje te verwijderen, honderden bouwwerken te slopen en in strijd met het vervreemdingsverbod te verkopen en weg te geven. Verder is de infrastructuur van Fort Oranje geheel ontmanteld en onklaar gemaakt. Het behoeft weinig betoog dat hier geen sprake kan zijn van het voeren van beheer in de zin van artikel 13b Woningwet. Er is meer dan vijf miljoen uitgegeven die door de zakelijk gerechtigden betaald dient te worden voor het vernielen en ontmantelen van hun eigendommen. Ook is er in strijd met de wettelijke bepalingen kennelijk geen cent aan huurpenningen geïncasseerd.
24. Het staat hiermee buiten elke discussie dat de handelwijze van verweerster geen relatie heeft met de bevoegdheid van artikel 13b Woningwet anders dan dat dit als valse vlag gebruikt is om de eigendommen van verzoekers te ontnemen en te ontmantelen. Er zijn geen gebreken ex artikel 1a en 1b Woningwet opgeheven. De woningen zijn eenvoudigweg verdwenen. Het is dan ook evident dat de hiervoor in rekening gebrachte kosten niet invorderbaar zijn. In tegendeel, verweerster zal aansprakelijk gehouden worden voor het verduisteren, vernielen en laten verdwijnen van eigendommen ter waarde van meerdere miljoenen euro´s. Ter illustratie van de resultaten van het door verweerster gevoerde “beheer” overleggen verzoekers beeldmateriaal van de situatie voorafgaande aan het beheer en de huidige situatie van Fort Oranje. Omroep Brabant heeft op Fort Oranje een interview met de burgemeester gemaakt. Deze opname laat zien dat Fort Oranje veel gelijkenis heeft met een oorlogsgebied. De burgemeester beschrijft de situatie als volgt:
Omroep Brabant: Hoe vindt u dat de camping er nu bij ligt?
Burgemeester: ik zie wel heel veel groen moet ik u zeggen… Ik zie heel veel mooie bomen…
Omroep Brabant: en puin!
Burgemeester: … en puin ja….

25. Voor het bedrag van ruim vijf miljoen euro is Fort Oranje verworden tot een gebied met groen en puin. Fort Oranje is onder het beheer van verweerster verworden tot een braakliggende akker. De besluiten op basis waarvan verweerster gehandeld heeft, geven op geen enkele wijze de bevoegdheid om op deze wijze om te gaan met de eigendommen van verzoekers. Er ligt een besluit tot inbeheerneming, niet tot ontmanteling en sloop. Er kan dan ook geen sprake zijn van het in rekening brengen van “beheerkosten”.
26. Een volgende punt is dat verweerster tot op heden op generlei wijze verantwoording afgelegd heeft voor de verrichte werkzaamheden en de daarvoor in rekening gebrachte kosten.

Het gebrek aan inzicht in de gemaakte kosten: geen transparantie
27. Los van het feit dat het resultaat van het gevoerde beheer een invordering van de kosten evident in de weg staat, heeft verweerster tot op heden geweigerd op welke wijze dan ook verantwoording af te leggen voor de in rekening gebrachte kosten. De facturen waarmee meer dan vijf miljoen euro in rekening gebracht is, bestaan letterlijk uit één zin zonder enige toelichting.
28. Er heeft dus geen overdracht plaatsgevonden van het beheer, zodat de gemeente niet over de voor een beheer noodzakelijke gegevens beschikt zoals de afspraken die gemaakt zijn met individuele huurders, wie eigendom is van welke stacaravans, welke overeenkomsten gesloten zijn, welke huurachterstanden er bestaan en welke personen een toegangsverbod opgelegd hebben gekregen. Ook was de gemeente niet bekend met de organisatie van de inrichting en bijvoorbeeld het functioneren van installaties. Evenmin is een gezamenlijke nul-meting gedaan om de situatie op het moment van de overdracht zorgvuldig vast te leggen. Er is geen overeenkomst voor het beheer gesloten en er is tot op heden niet gesproken over vergoedingen. Er is geen contact geweest met de bestuurders van Fort Oranje of haar medewerkers. De gemeente heeft de camping Fort Oranje eenvoudigweg in bezit genomen. Dit is op zichzelf al een opmerkelijke handelswijze die doet vermoeden dat de verwijzing naar artikel 13b Woningwet niet meer is dan het voorwenden van een niet bestaande bevoegdheid. Deze handelwijze schept niet de voorwaarden een behoorlijke invulling van haar taken als beheerder te (kunnen) komen: verweerster heeft nooit de intentie had om het gebied daadwerkelijk te beheren.
29. Uit bezorgdheid over het ontbreken van de randvoorwaarden voor een behoorlijk beheer van de eigendommen, is  op 25 juni 2017 een brief verzonden aan de gemeente. Hierin vraagt verzoekster om nadere gegevens omtrent het te voeren beheer en wekelijkse informatie over de gang van zaken. Ook sommeert zij de gemeente om voorafgaande aan elke handeling de beginsituatie op beeld vast te leggen. Op deze brief is geen enkele reactie ontvangen.
Bijlage 9: brief 25 juni 2017
30. Aanvankelijk wekt de gemeente naar buiten toe nog de indruk dat Fort Oranje overeenkomstig het besluit voor een jaar gesloten wordt om de camping op orde te brengen. Hier is met enige goede wil nog een analogie te herkennen met de bedoelingen van de wettelijke bepalingen. Dit blijkt ook uit een schrijven met antwoorden op veel gestelde vragen die onder de bewoners is verspreid op 23 juni 2017:
Wat is het doel van de bestuursrechtelijke sluiting?
Het doel is om de huidige situatie te verbeteren en te normaliseren, zodat mensen er veilig en op humanitaire wijze acceptabel kunnen verblijven. De bestuursrechtelijke sluiting is van tijdelijke aard”
31. In een brief van 23 juni 2013 aan de bewoners schrijft de gemeente het volgende:
Wat houdt overnemen van het beheer in?
De gemeente Zundert heeft samen met de betrokken partijen een plan van aanpak gemaakt voor het overnemen van het beheer. Dat betekent dat de gemeente vanaf vandaag de gehele verantwoordelijkheid over het beheer van de camping op zich neemt en ervoor zorgt dat er bijvoorbeeld water & elektra is en het terrein onderhouden en beveiligd wordt”

Bijlage 10: brief aan de bewoners 23 juni 2017
32. Al kort na de inbezitneming blijkt echter dat de bedoelingen van verweerster helemaal niet gericht zijn om de eigendommen van verzoekers op een verantwoorde wijze te beheren. Naar aanleiding van de gelijk na de overname uit de hand lopende situatie op Fort Oranje is namens verzoekster op 27 juni 2017 wederom een brief verzonden aan verweerster. Hierin verweerster gewezen op schade die aan de eigendommen van Fort Oranje toegebracht worden. Zij wijst verweerster erop dat de beheerder aansprakelijk is voor alle ontstane schade en sommeert tot het nemen van effectieve maatregelen. Van verweerster is, zoals gebruikelijk, geen enkele reactie ontvangen.
Bijlage 11: brief van 27 juni 2017
33. Hieruit volgt al dat verweerster geen voornemen had om op welke wijze dan ook verantwoording af te leggen aan de zakelijk gerechtigden van Fort Oranje. Om verweerster te dwingen tot inzage in het gevoerde beheer, hebben verzoekers een kort geding aangespannen. Hierin is onder meer gevorderd dat verweerster gedwongen zou worden tot het overleggen van een plan van aanpak van beheer alsmede een kopie te overleggen van de volledige administratie van het beheer vanaf 23 juni 2017 inclusief logboeken, nulmetingen en andere relevante bescheiden.
34. Tot verrassing van verzoekers zijn de vorderingen bij vonnis van 14 september 2017 afgewezen. Zo heeft verweerster gesteld dat zij niet over een schriftelijk plan van aanpak voor het beheer zou beschikken. Achteraf is gebleken dat dit er wel degelijk was en de rechtbank door verweerster bewust misleid is. Dat dit stuk wel bestond, is gebleken uit de evaluatie van de aanleiding en het proces van bestuurlijke opschaling naar GRIP-4 van het IFV. Hierin is op pagina 10 te lezen:
“tegelijkertijd werkte het ROT door tot in de nachtelijke uren. Vooral de stafsectie voor het beheer is nog tot laat bezig om het beheersplan uit te werken: daar moeten zij de volgende dag meteen mee aan de slag”.
35. Bij brieven van 20 maart 2018 en 24 mei 2018 is verweerster verzocht dit stuk alsnog te overleggen. Tot op heden heeft verweerster, zoals gebruikelijk, niet geantwoord.
Bijlage 12: brieven aan verweerster 20 maart 2018 en 24 mei 2018
36. Voorts heeft de voorzieningenrechter de vordering tot het overleggen van een kopie van de administratie afgewezen omdat op grond van de Woningwet geen tussentijdse plicht tot verantwoording zou bestaan. Wel stelt de voorzieningenrechter dat Divine en Fort Oranje wel belang hebben bij deze vordering:
“Als zakelijk gerechtigde respectievelijk eigenaar van de gebouwen en het terrein hebben Divine en Fort Oranje een groot belang om eerder informatie te verkrijgen ten aanzien van de kosten van de beheersmaatregelen en de opbrengsten dan bij de door de gemeente Zundert bedoelde eindafrekening, al was het maar dat Divine en Fort Oranje met behulp van de te ontvangen informatie beter in staat zullen zijn tot een onderbouwing van haar standpunten in rechte te komen, hoewel zij niet geheel afhankelijk is van deze informatie.”
37. De voorzieningenrechter komt tot slot nog tot een aantal interessante conclusies die aansluiten bij de zienswijze van verzoekers:
“Nu geen sprake is geweest van een overdracht van beheer noch van enig ander overleg tussen partijen is een constructieve uitwisseling van informatie vooral van belang omdat dit het beheer ten goede kan komen. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat vanwege het bijzondere traject van artikel 13b Woningwet zeker in het geval als onderhavige, het voorts ook niet goed voorstelbaar is dat een plan van aanpak kan worden opgesteld door gemeente Zundert dat invulling geeft aan de doelstelling van artikel 13b Woningwet en voorts herinrichting van het recreatiepark kan geschieden zonder hierover voorafgaand in redelijk overleg te treden met Divine en Fort Oranje. De voorzieningenrechter voorziet voorts dat de afrekening van het beheer als voorzien in de Woningwet in ernstige mate (verder) zal worden bemoeilijkt indien redelijk overleg tussen partijen achterwege blijft tot het moment van financiële afrekening.”
Bijlage 13: vonnis 14 september 2017
38. Tot op heden hebben verzoekers dan ook geen inzage in de totstandkoming van meer dan vijf miljoen euro die verweerster wenst te verhalen. De enige inzage in de opbouw van de vordering doet weinig goeds vermoeden. Per toeval is aan verzoekers een specificatieoverzicht toegezonden van de eerste rekening.
Bijlage 14: specificatie rekening 27 november 2017
39. Uit dit overzicht blijkt dat de in rekening gebrachte kosten inderdaad niets met beheerkosten te maken hebben. Niet alleen dienen verzoekers ruim € 211.000 aan juridische kosten te betalen waarvan AKD het grootste deel in rekening heeft gebracht. Ook dienen verzoekers voor duizenden euro´s aan broodjes voor GGD-medewerkers te betalen. Verder zijn vanzelfsprekend ook de kosten voor het inhuren van spindokters -die de naar de media te communiceren leugens bedenken – voor rekening van verzoekers en zijn er honderdduizenden euro´s in rekening gebracht voor het verwijderen en slopen van de eigendommen van verzoekers. (237 stacaravans hadden geen enkel gebrek in de zin van artikel 1a of 1b Woningwet!) Verder zijn er ettelijke honderdduizenden euro´s uitgegeven aan beveiligingspersoneel, waarbij naast absurde kosten voor Fort Oranje ook de kosten voor het beveiligen van de Markt en stadskantoor in Zundert zelfs in de maanden ver voor de inbezitneming bij verzoekers in rekening gebracht zijn.
40. Wat ook opvalt is dat honderdduizenden euro´s aan “Slufter Beheer” betaald zijn. Dit is een schimmige vennootschap die op 4 juli 2017, nauwelijks een week na de inbezitneming, opgericht is en die kennelijk in opdracht van verweerster het “beheer” uitgevoerd heeft. Het kapitaal van deze vennootschap bedraagt € 100 en de bestuurder is een onbekende persoon met de naam Marten Baasaron. Verzoekers vermoeden dat het hier gaat om een speciaal voor dit doel opgerichte “plof-BV”. De vraag is welke rol Slufter B.V. toebedeeld is. Verweerster heeft het beheer middels het besluit van 23 juni 2017 immers aan zichzelf toegekend, en niet aan Slufter Beheer. Daarbij kan niet ingezien worden welke taken nog te vervullen waren. Er zijn immers geen huren geïnd, geen huuradministratie gevoerd en geen andere taken uitgevoerd die samenhangen met normale beheerwerkzaamheden.
Bijlage 15: uittreksel Handelsregister
41. Samengevat komt het er op neer dat verweerster voor miljoenen aan rekeningen heeft neergelegd bij verzoekers waarover op geen enkele wijze verantwoording is afgelegd met een volledig gebrek aan transparantie. Wel staat vast dat de kosten onder het mom van beheer gemaakt zijn voor het slopen, ontmantelen en laten verdwijnen van de eigendommen van verzoekers. Verzoekers vorderen dan ook volledige inzage in de administratie alsmede alle andere stukken die samenhangen met de activiteiten van verweerster vanaf 23 juni 2017, waaronder ook het plan van aanpak. Verzoekers hebben het recht te weten waar hun stacaravans gebleven zijn en wat verweerster met de eigendommen van verzoekers heeft uitgevoerd. Uit het voorgaande volgt dat de handelwijze van verweerster uitsluitend gericht is op het toebrengen van schade en het ontnemen van eigendommen. Zoals hierna toegelicht, liggen er thans bewijzen dat dit ook bevestigen.
De opzet van verweerster: actie “bloedkoraal” en “ project Maisveld”
42. Fort Oranje vermoedt al jarenlang dat de aanpak waar zij zich mee geconfronteerd ziet, gebaseerd is op geheime afspraken tussen de verschillende overheidsdiensten. In talrijke gerechtelijke procedures is deze stelling van Fort Oranje consequent weggezet als een niet onderbouwde samenzweringstheorie. De verschillende overheidsdiensten hebben in strijd met de waarheid steeds volgehouden dat zulke afspraken niet bestaan.
43. Hoewel al vele jaren duidelijk is dat Fort Oranje en Engel het doelwit waren van een georganiseerde aanpak, bleven deze afspraken dus geheim. Onlangs heeft Fort Oranje voor het eerst harde bewijzen in handen gekregen van de bestaande afspraken om Engel en Fort
Oranje aan te pakken. Het is ontluisterend om vast te stellen op welke wijze verweerster als deelnemer aan de Taskforce/RIEC in de praktijk te werk gegaan is.
44. De aanpak van Fort Oranje zoals dit in 2017 heeft plaatsgevonden, is gestart op 23 februari 2013 met een bespreking waarbij naast staatssecretaris Teeven ook hoofdofficier van justitie van het parket Breda mr. H.M.P. Hillenaars, burgemeester van Zundert L.C. Poppe – de Looff, gebiedsofficier Van Zetten, de politiechef West Brabant-Zeeland en de projectleider van het RIEC aanwezig waren. Op de agenda stond de situatie met betrekking tot de Gemeente Zundert en Fort Oranje.
45. Enkele maanden na deze bespreking is op basis van volgens Fort Oranje materieel onverschuldigde belastingvorderingen in Rotterdam het faillissement aangevraagd van de moedervennootschap van Fort Oranje, Engel Beheer B.V.. De Belastingdienst Rijnmond maakt deel uit van het samenwerkingsverband. Het is uitsluitend te danken aan een enorme inspanning middels gerechtelijke procedures dat Fort Oranje tot 2017 nog niet toegeëigend was door de RIEC-partners.
46. Naar aanleiding van de op 23 februari 2013 gemaakte afspraken is vanuit de verschillende ministeries gezamenlijk een geheim projectplan opgesteld dat de alleszeggende naam “Casus Maisveld” draagt. De inhoud is vanzelfsprekend niet vrijgegeven.
Bijlage 16: voorblad Projectplan “Casus Maisveld”
47. Fort Oranje is in de daarop volgende jaren bedolven onder dwangsombesluiten, beslagen van de Belastingdienst, twijfelachtige strafrechtelijke vervolgingen en pogingen om Fort Oranje te sluiten. Fort Oranje heeft zich middels talrijke gerechtelijke procedures verweerd. Hoewel de vele handhavingsacties aanzienlijke schade toe brengen, slaagt het plan niet om Fort Oranje in een maisveld te veranderen. Het mislukken van deze aanpak leidt bij het samenwerkingsverband kennelijk tot de nodige frustratie.
48. Zo blijkt uit de stukken dat in een “zogenaamde Signaal Informatieoverleg RIEC” van 25 oktober 2016 volgende bericht over Engel en Fort Oranje binnengekomen:
“De recreatieve functie van Fort Oranje is teruggebracht tot nagenoeg nihil De camping biedt onderdak aan (illegale) arbeidsmigranten en permanente bewoning door sociaal zwakkeren en personen met verbindingen naar (georganiseerde) criminaliteit. Het park heeft een sterk aanzuigende werking voor mensen in de categorie “probleemgevallen”. De eigenaar van de camping, de heer Engel, weet dit als een ware huisjesmelker volledig uit te buiten”.
Bijlage 17: “Signaal Informatieoverleg RIEC”
49. Saillant detail is dat hetzelfde document vermeldt dat veel bewoners van Fort Oranje doorgestuurd zijn door de reclassering, sociaal maatschappelijke instellingen en andere gemeenten. De verantwoording van de verschillende overheden bij het ontstaan van de situatie op Fort Oranje wordt echter genegeerd. De opsteller van het signaal wil volgende bereiken:
“Definitief einde maken aan de maatschappelijke misstanden, beëindiging van de overtredingen van bestuurlijke en strafrechtelijke regels en het mogelijk maken van een andere ruimtelijke ordening oplossing”
50. Deze doelstelling heeft een aantal opvallende elementen. Fort Oranje wordt kennelijk beschouwd als een maatschappelijke misstand terwijl Fort Oranje kennelijk juist een symptoom is van maatschappelijke misstanden. Zoals het document immers zelf vaststelt, is Fort Oranje een last resort voor mensen die door de bodem van maatschappelijke bodem gezakt zijn. De oplossing die aangedragen wordt, sluit aan bij het vermoeden dat Fort Oranje in talrijke procedures geuit heeft doch steeds weggezet is als ongefundeerde samenzweringstheorieën, namelijk het mogelijk maken van een andere ruimtelijke ordening. Dit betekent niets anders dan inzetten op de definitieve sluiting van Fort Oranje.
51. Het signaal is besproken tijdens het overleg op 31 oktober 2016 van het “Regionaal Actiecentrum Overleg Zeeland West-Brabant”. In de “Besluitenlijst” is vermeld dat één van de deelnemer aangeeft graag opnieuw intensief met Fort Oranje aan de slag gegaan wil worden. Er wordt besloten een regiegroep op te aan te stellen met drie commissies, namelijk “Rakkers en Stakkers, Ontneming op subject Engel en Ontneming op de onderneming”. De Belastingdienst geeft aan alleen te willen inzetten op de ontneming van subject Engel. Besloten wordt dat er wel deurwaarders meegaan bij acties. Besloten wordt de casus een nieuwe naam te geven, namelijk “BLOEDKORAAL”.
Bijlage 18: Besluitenlijst Regionaal Actiecentrum Overleg Zeeland West-Brabant
52. Om de volle omvang van deze “besluiten” te begrijpen, is het goed hier nog verder bij stil te staan. Het RIEC is een niet-bestaand bestuursorgaan dat geen wettelijke basis heeft. Dit samenwerkingsverband van verschillende bestuursorganen en overheidsdiensten neemt op basis van niet-bestaande bevoegdheden het besluit om de heer Engel en Fort Oranje te ontnemen. Ontnemingsvorderingen kent het Nederlandse recht uitsluitend in de context van strafrechtelijke veroordelingen. Dat hier door overheidsdiensten besloten is om een burger en een onderneming te ontnemen uitsluitend omdat binnen dit geheime overleg besloten is dat deze subjecten zich bezighouden met niet nader gedefinieerde ongewenste activiteiten, is ongekend in een rechtsstaat. Deze bestuurders hebben daarmee de kaders en regels van de rechtstaat ver achter zich gelaten. De besluitenlijst laat zien dat het samenwerkingsverband zich bewust boven wet- en regelgeving gesteld heeft. De doelwitten van dit samenwerkingsverband zijn daarmee uitgeleverd aan de willekeur van een samenwerkende groep bestuursorganen en overheidsdiensten. Het hier bestreden besluit past in de hier gekozen aanpak, en dient in de context van deze afspraken beoordeeld te worden.
53. Uit het hiervoor gestelde zijn volgende conclusies te trekken. Ten eerste is de bevoegdheid van de “inbeheerneming” op grond van artikel 13b Woningwet misbruikt om Fort Oranje te ontmantelen en de eigendommen te ontnemen. De Veiligheidsregio is er nog steeds trots op dat de Woningwet misbruikt kon worden om de ontmanteling te forceren. Dit blijkt uit het evaluatierapport over de opschaling naar GRIP 3 van het IFV van 28 mei 2018. Daarin is te lezen dat de Woningwet als een grabbelton is gebruikt voor het realiseren van andere doeleinden (p. 29 en 33):
“ Of het advocatenkantoor AKD, dat een meer integrale juridische aanpak adviseerde en (mede op aangeven van een medewerker van het RIEC) met de vondst kwam om de Woningwet als insteek te kiezen voor de aanpak, en mede daardoor het juridisch gelijk kreeg met de uitspraak van de Raad van State.
Voor het welslagen van het juridische proces kunnen de gemeente(secretaris), het advocatenkantoor, maar naar wij begrepen ook een medewerker van het RIEC (die de Woningwet inbracht als mogelijke grondslag) als vaders van het succes worden genoemd. “
54. De werkzaamheden die verweerster op Fort Oranje heeft uitgevoerd, zijn uitvoeringshandelingen van de onrechtmatige afspraken tot ontneming. Een andere conclusie is dat de kosten ten onrechte verhaald worden op verzoekers. Deze hangen immers niet samen met het uitvoeren van beheerswerkzaamheden doch met het slopen en ontnemen. Dit is een misbruik van bevoegdheden van een ongekende omvang. Hierna zal een toelichting gegeven worden met welk kennelijk doel de kosten bij verzoekers in rekening gebracht worden.
Het voortduren van het “beheer”: 5,3 miljoen aan openstaande “beheerskosten”
55. Op 23 juni 2018 is de sluiting van Fort Oranje geëindigd. Artikel 13b lid 9 bepaalt dat het beheer eindigt: a. zodra de overtreding van artikel 1a of artikel 1b en de bedreiging van de leefbaarheid of het gevaar voor de gezondheid of veiligheid naar zijn oordeel zijn beëindigd; b. indien van toepassing, de noodzakelijke voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in het vierde lid, zijn getroffen, en c. de beheervergoeding, bedoeld in artikel 14, tweede lid, en de verschuldigde kosten voor het treffen van de voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in het vierde lid, zijn voldaan.
56. Nu geheel Fort Oranje leeg en ontdaan is van de eigendommen van verzoekers, dient het beheer te eindigen. Om te voorkomen dat verzoekers hun zakelijke rechten kunnen uitoefenen, weigert verweerster om het beheer af te geven. Zoals ook de andere bevoegdheden in dit dossier op grove wijze misbruikt zijn, stelt verweerster zich op het standpunt dat het beheer niet beëindigd hoeft te worden want de beheerskosten zijn immers niet voldaan. De burgemeester formuleert het klip en klaar (BN de Stem 23 juni 2018):
“ Zo lang hij niet betaalt voor de kosten die wij hebben moeten maken, krijgt hij de camping niet terug”.
Bijlage 19: Artikel BN-de Stem: “ Gemeente Zundert weigert camping Fort Oranje terug te geven aan eigenaar Cees Engel”
57. De wetgever heeft deze bevoegdheid echter niet toegekend als een retentierecht doch dient gelezen te worden in samenhang met artikel lid 7. Het idee hierachter is dat de beheerder de openstaande kosten kan verrekenen met de door hem te innen huren. Zo kunnen de kosten ”ingelopen” worden. Bij Fort Oranje is er echter geen sprake van te ontvangen huren. Door verweerster is nooit een cent huur van de huurders geïncasseerd. Thans is er ook niets meer te verhuren na de integrale ontmanteling van de eigendommen van verzoekers. Het “in beheer houden” van Fort Oranje dient dan ook geen ander doel dan het voorkomen dat verzoekers hun rechten kunnen uitoefenen.
58. Uit de toelichting hierboven is evident dat de in rekening gebrachte kosten niet op verzoekers verhaald kunnen worden. Er is immers geen beheer gevoerd, doch sloop- en ontmantelingswerkzaamheden. Verder ontbreekt elk begin van het afleggen van verantwoording over de in rekening gebrachte kosten en wordt middels gebiedsverboden en onrechtmatige aanhoudingen voorkomen dat verzoekers de toestand van hun eigendommen kunnen inspecteren. Ook is gebleken dat de in rekening gebrachte kosten niets met beheer te maken hebben.
59. Verweerster beseft kennelijk dat de beroepsprocedure over de in rekening gebrachte kosten weinig uitzicht biedt op succes, hetgeen de voorzieningenrechter eerder al terecht opgemerkt heeft. Om desondanks het bezit van Fort Oranje te behouden, hanteert verweerster een tactiek van vertraging. Het bezwaarschrift tegen het invorderingsbesluit van 27 november 2017 is op 14 december 2017 ingediend. Ruim zes maanden later weigert verweerster nog steeds om een besluit te nemen. Verzoekers hebben verweerster al herhaaldelijk in gebreke gesteld en het maximum aan bestuurlijke dwangsommen is inmiddels vervallen.
Bijlage 20: ingebrekestelling 29 april 2018
Bijlage 21: brief 3 mei 2018
Bijlage 22: brief 15 mei 2018
60. Daar waar verweerster het niet nodig acht een besluit op de ingediende bezwaarschriften te nemen, heeft verweerster verzoekers wel al herhaaldelijk aangemaand tot betaling. Verzoekers vermoeden dat verweerster de vorderingen wil gebruiken om het faillissement van Fort Oranje uit te lokken dan wel tot executie over te gaan van de aan verzoekers toebehorende gronden. Deze verwachting past ook in het onrechtmatige voornemen van verweerster om verzoekers te “ontnemen”. Gezien de omvang van misbruik van bevoegdheden zoals deze tot nu toe bij de aanpak van Fort Oranje te zien is, is dit voor verzoekers een reële bedreiging waarbij zij nog verder in hun belangen geschaad worden.
Spoedeisend belang
61. Door deze handelwijze worden verzoekers ernstig in hun belangen geschaad. Zij kunnen immers hun zakelijke en eigendomsrechten niet uitoefenen zolang het “beheer” voortduurt. Verweerster heeft met haar handelwijze een rechtsstatelijk onaanvaardbare situatie gecreëerd die niet kan voortduren. De handelwijze van verweerster is daarbij in strijd met het door het EVRM beschermde recht op ongestoord genot van eigendom. Door het wegnemen van ieder zinvol gebruik van eigendom, zoals hier het geval is, is er sprake van “ eigendomsontneming” (zie EHRM, 7 juli 1989, series A, vol. 159, par. 45) Verzoekers hebben er belang bij dat ten aanzien
van voornoemd besluit met toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een voorlopige voorziening wordt getroffen aangezien verzoekers een spoedeisend belang hebben.
62. Redenen waarom verzoekers zich tot U wenden met het verzoek onverwijld de volgende voorlopige voorzieningen te treffen:
a. primair inhoudende dat de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Zundert van 27 november 2017, 15 mei 2018, 24 mei 2018 tot vaststelling van de “beheervergoeding” voor de uitvoering van het beheer opgeschort worden tot dat deze formele rechtskracht hebben:
b. te bepalen dat het beheer niet verlengd mag worden op grond van artikel 13b lid 9 sub 3 Woningwet en verzoekers onverwijld en zonder beperkingen het bezit van Fort Oranje te verschaffen, een en ander onder oplegging van een dwangsom van € 10.000 voor elke dag dat zij geen gevolg geeft aan deze voorziening; c. te veroordelen tot afgifte van een kopie van de volledige administratie van het beheer vanaf 23 juni 2017, inclusief logboeken, opdrachtbevestigingen, nulmetingen en andere relevante bescheiden, waaronder het plan van aanpak van het beheer alsmede een overzicht waar de aan Fort Oranje toebehorende stacaravans en andere bezittingen gebleven zijn; d. verweerster te veroordelen tot afgifte van de volledige projectplannen met de namen “Bloedkoraal” en “Maisveld” ; e. met veroordeling van verweerster in de kosten die cliënte in verband met de behandeling van dit verzoek redelijkerwijs heeft moeten maken.

One comment

  1. Beheren is dus in dit geval het vernietigen van een bedrijf, eigendommen van derden, en het perceel nog in een vervallen staat achterlaten. Haar woorden waren eerst; de camping wordt gesloten voor de periode van 1 jaar, om deze in die periode tot een mooie camping te maken. Dat is ook de doelstelling van het overnemen van het beheer. Dat nu de totale infrastructuur van dit bedrijf is vernietigd, en er talloze goede caravans, chalets, tuinen zijn verwijderd/ vernietigd, onschuldige derden op kosten zijn gejaagd, is dus sprake van wanbeheer. De gemeente heeft het recht gehad om de camping te gaan beheren, maar moet dit dan wel op de juiste wijze doen! Zij had de verwaarloosde caravans en wrakken moeten verwijderen, zorgen voor probleemgevallen die door diverse gemeentes specifiek naar deze camping zijn gestuurd, is zeker GEEN taak voor een campingeigenaar, en dat binnen het tijdsbestek van 1 jaar. Daarna had zij de camping weer kunnen overdragen. Ik vind het schandalig dat een Burgemeester, alleen omdat er al een jarenlange hetze bezig is, nu ook de eigendommen van onschuldige recreanten, mensen die er al 40 jaar stonden, gewoon heeft weggevaagd. Ik hoop dan ook dat een rechter jullie in het gelijk stellen, want op deze manier is het een vrijbrief om bij “beheerovername” bedrijven te vernietigen, en dan ook nog gigantische rekeningen aan te leveren. Als zij het beheer juist had uitgevoerd, had zij kosten van verwijderen wrakken en eventuele nodige bewaking in rekening kunnen brengen, maar wat zij nu heeft gedaan is absurd!

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *