Geachte Raad,
Het zal u niet ontgaan zijn dat de situatie rond Fort Oranje op dit moment grote aandacht heeft in de media. Met de start van de SBS-serie ‘Fort Oranje: camping of krottenwijk?’ zal deze belangstelling voorlopig niet verminderen en de roep om oplossingen evenmin.
De burgemeester gebruikt deze media-aandacht om draagvlak te creëren voor het sluiten van de camping. Ze is zelfs een stevige lobby gestart voor nieuwe wetgeving om dit te faciliteren.
Het behoeft weinig betoog dat niemand gelukkig is met de huidige situatie. Ook Fort Oranje zelf niet. Om tot een oplossing te komen is het van belang dat alle partijen over de feiten beschikken.
Als gemeenteraadslid heeft u ongetwijfeld interesse om kennis te nemen van deze feiten. Fort Oranje hecht er aan om u middels deze brief te informeren, zodat u vragen kunt stellen aan het college.
De hierna beschreven feiten zijn gedocumenteerd met stukken die op de website www.fortoranjenieuws.nl gepubliceerd zijn.
In 2002 is Fort Oranje gekocht door Engel Beheer B.V., de Rotterdamse vennootschap van Engel. De veelgehoorde suggestie dat Fort Oranje gekocht zou zijn met de opbrengst van een in 2007 met Gemeente Rotterdam gesloten koopovereenkomst mist derhalve iedere grondslag.
Tot voor kort liet de burgemeester geen gelegenheid voorbijgaan om te benadrukken dat Engel volledig verantwoordelijk is voor de huidige situatie. In het programma ‘Jinek’ op 15 februari 2017 heeft zij verrassend genoeg voor het eerst toegegeven dat haar eigen handhavingsacties bijgedragen hebben aan het ontstaan van de thans uitzichtloze en verloederde situatie. Fort Oranje ziet het handelen van burgemeester, justitie, politie en andere bestuursorganen als hoofdoorzaak hiervan.
Nadat Engel de camping aangekocht heeft, heeft het gemeentebestuur in overleg met de bestuurlijke partners in Rotterdam besloten om Engel ook uit Zundert te verdrijven. Zoals de burgemeester tegenover Jinek bekende: “Ik heb eigenlijk altijd als doel gehad, ik wil die camping gesloten hebben”. Een merkwaardig uitgangspunt bezien in het licht van het feit dat bij het aantreden van de burgemeester er van de huidige wantoestanden nog allerminst sprake was!
Onduidelijk is wanneer deze afspraken precies tot stand zijn gekomen, maar vaststaat dat het doel van de bestuurlijke afspraken is om het vermogen van Engel op oneigenlijke wijze af te pakken en dat men zich met name binnen het Regionale Informatie en Expertisecentrum (RIEC) heeft ingespannen om dit doel te verwezenlijken.
Het RIEC is een samenwerkingsverband van verschillende bestuursorganen en instanties dat zich richt op wat men ondermijnende criminaliteit is gaan noemen.
Het RIEC is de opvolger van het pilotproject ‘Alijda’ in Rotterdam. Destijds binnen Alijda en thans binnen het RIEC worden lijsten aangelegd van personen en bedrijven waarvan men vermoedt dat die zich met criminele activiteiten bezig houden. Een wettelijke basis voor deze werkwijze ontbreekt. Ook een parlementair debat over de rechtstatelijke consequenties van deze aanpak heeft nooit plaatsgevonden.
Waarom Engel op deze lijst is geplaatst, is aan hem nimmer medegedeeld. Over Engel kan men vele meningen hebben, doch er bestaan geen aanwijzingen dat hij zich heeft ingelaten met criminele activiteiten.
Het gevolg van de bestuurlijke afspraken is dat de aandacht voor Fort Oranje door de burgemeester en de samenwerkende diensten jarenlang gericht was op Engel en niet op de problemen op Fort Oranje. Integendeel: de problemen kwamen het samenwerkingsverband goed van pas bij het verdacht maken van Engel teneinde hem zijn camping te kunnen ontnemen. Er zijn tussen de burgemeester, politie, justitie, brandweer en andere diensten afspraken gemaakt over het inzetten van bevoegdheden om dit te bewerkstelligen. Met de kennis van nu is duidelijk dat dit beleid catastrofaal is geweest.
Omdat de betrokken bestuursorganen en andere diensten geen openheid van zaken willen geven, heeft Fort Oranje tal van procedures gevoerd om een klein deel van de bewijsstukken geopenbaard te krijgen. Tot op heden weigert de burgemeester de overige stukken vrij te geven, en stelt zij alles in het werk om openbaring te voorkomen. Onder haar verantwoordelijkheid zijn – in strijd met de Archiefwet 1995 en artikel 361 Sr. – cruciale stukken binnen het RIEC vernietigd. Hiervan is bij justitie aangifte gedaan. Justitie maakt zoals bekend zelf deel uit van het samenwerkingsverband, Fort Oranje verwacht daarom niet dat zij tot vervolging overgaat.
Dat er al lange tijd problemen bestaan op de door Fort Oranje geëxploiteerde inrichting, wordt onderschreven door Fort Oranje. Na de aankoop van Fort Oranje werd het voor Engel duidelijk dat zware criminelen de camping als uitvalsbasis gebruikten en ook actief waren op de camping zelf. Zo is illegaal cannabis gekweekt in woonwagens. Fort Oranje heeft als exploitant aanzienlijke schade geleden, onder meer omdat de voor de plantages benodigde elektriciteit afgetapt werd van zijn netwerk.
Door de jaren heen heeft Fort Oranje telkens aan politie en justitie informatie verschaft over deze activiteiten met het verzoek hiertegen op te treden. Deze informatie is voor politie en justitie echter geen aanleiding geweest voor enige reactie. Fort Oranje heeft in de periode 2007 tot en met 2009 herhaaldelijk brieven gericht met een noodkreet aan de hoofdofficier van justitie van het parket Breda, waarin het uitblijven van elk optreden politie en justitie aan de orde gesteld is. Op deze brieven is niet gereageerd, anders dan met een ontvangstbevestiging. Deze stukken zijn terug te vinden op www.fortoranjenieuws.nl.
Het uitblijven van politiebijstand is uitsluitend terug te voeren op de binnen het RIEC gemaakte afspraken. Fort Oranje heeft regelmatig aangifte gedaan van op de camping geconstateerde strafbare feiten. Al deze zaken zijn zonder enig onderzoek of vervolging geseponeerd. Ook de aangifte van de mishandeling en afpersing van Engel door personen die zich met deze ongewenste activiteiten bezig houden, heeft geen aanleiding gevormd voor enig zichtbaar onderzoek.
In 2009 heeft de eerste van vele integrale handhavingsacties plaatsgevonden waarbij gezocht is naar aanknopingspunten om de inrichting te kunnen sluiten. Bij deze actie zijn meerdere hennepplantages aangetroffen, zoals eerder gemeld door Fort Oranje. Voor de kosten van het opruimen van deze plantages heeft de gemeente vervolgens Fort Oranje laten opdraaien met als argument dat het uitblijven van politieactie geen rechtvaardiging vormde om niet zelf stappen te nemen tegen deze onrechtmatige activiteiten.
Bij deze operatie heeft bovendien de brandweer vastgesteld dat de brandveiligheid niet op orde was. Onder meer zou uit een meting gebleken zijn dat de bluscapaciteit onvoldoende was. Achteraf is vast komen te staan dat de brandweer met opzet een onjuist spruitstuk voor de meting gebruikt heeft. Fort Oranje heeft de noodzakelijke investeringen gedaan om de knelpunten op te lossen.
Uit via WOB-verzoeken verkregen correspondentie tussen ambtenaren van de Gemeente Zundert en de brandweer, blijkt dat de brandweer onder druk gezet is om de situatie ook na de door Fort Oranje uitgevoerde aanpassingen af te keuren. De brandweer heeft aan de gemeente medegedeeld dat zij bij een volgende handhavingsactie niet betrokken wenste te worden omdat zij dan zou moeten vaststellen dat de brandveiligheid op orde is. De door de burgemeester gehanteerde criteria waren volgens de brandweer veel strenger dan wettelijk vereist. De burgemeester heeft desondanks op grond van brandveiligheid een handhavingsbesluit genomen met het doel de inrichting te sluiten.
Voorafgaande aan de sluiting hebben alle bewoners van Fort Oranje een brief ontvangen waarin de sluiting werd aangekondigd. Een groot deel van de bewoners is toen vertrokken. De Raad van State heeft Fort Oranje in het gelijk gesteld, waarmee de sluiting van de baan was. De Gemeente Zundert heeft aan Fort Oranje een exploitatievergunning verleend.
Door de pogingen van de burgemeester om op oneigenlijke gronden de camping te sluiten, is de neergang van Fort Oranje definitief ingezet. De goedwillende recreanten zijn vanaf dat moment definitief van de camping verdwenen. De achtergelaten inboedel en leegstaande woonwagens vormen de basis van een vergaande verpaupering die de actuele beeldvorming beheersen.
Sindsdien is er een toestroom geweest van nieuw cliënteel. Fort Oranje is verworden tot een laatste toevluchtsoord voor mensen die vaak met multidisciplinaire problemen en uitzichtloze schuldsituaties dakloos dreigen te worden. Vanuit de gemeentes Den Haag, Rotterdam maar ook Breda en Zundert zijn kansloze gevallen op grote schaal naar Fort Oranje doorgestuurd. Er ontstaat daarmee op Fort Oranje een concentratie van mensen uit de onderkant van de samenleving met bijbehorende hulpbehoevendheid.
Tegelijkertijd was Fort Oranje een uitkomst voor justitie die er vanuit Rotterdam en Den Haag veroordeelde criminelen huisvestte, waaronder de Haagse Dakmoordenaar. Een aanzienlijk deel van de criminaliteit op Fort Oranje, met inbegrip van een groot aantal brandstichtingen, is gerelateerd aan deze groep. Fort Oranje heeft van meerdere brandstichtingen aangifte gedaan met bewijsmateriaal zoals camerabeelden en namen van daders. Justitie heeft hiermee wederom niets gedaan. Toch zijn juist deze criminaliteit en de vele brandstichtingen op het terrein door de burgemeester in de media regelmatig aangehaald als argument voor sluiting.
De problematische samenstelling van de huidige populatie van Fort Oranje is daarmee het directe gevolg van het beleid van de burgemeester en haar handhavingspartners. Uit interne informatie van hulpverleners die in handen is van de producenten van de SBS-serie, is gebleken dat de burgemeester de situatie op Fort Oranje weloverwogen heeft laten escaleren door niet tegemoet te komen aan de grote zorgvraag onder de bewoners. Het onthouden van zorg zou namelijk het aantal incidenten doen stijgen en daarmee een sluiting eenvoudiger maken. De schrijnende situaties waar de burgemeester graag en veel naar verwijst wanneer zij spreekt over Fort Oranje, zijn een gevolg van doelbewust beleid.
Uit stukken die middels WOB-verzoeken ontvangen zijn van het ministerie van justitie, blijkt dat in 2013 een overleg plaatsgevonden heeft tussen toenmalig staatssecretaris Teeven, de hoofdofficier van justitie van het parket Breda, de korpsleiding van de politie, de burgemeester en de projectleider van het RIEC over de problemen op Fort Oranje. Een van agendapunten was het voordeel van een vrijplaats als Fort Oranje voor het concentreren van criminaliteit die daardoor eenvoudiger te monitoren is. Dit suggereert dat hier sprake is van een sociaal experiment.
Het exploiteren van een camping zoals Fort Oranje vroeger was, is door veranderde marktomstandigheden commercieel niet meer haalbaar. Fort Oranje heeft vanaf 2002 herhaaldelijk voorstellen gedaan bij het college om over een oplossing te spreken. Er zijn in opdracht en op kosten van Fort Oranje door verschillende architectenbureaus onder meer een stedenbouwkundig plan en een verkenning gemaakt.
Waar tussen alle instanties gesproken is over de problemen binnen Fort Oranje, heeft de burgemeester weloverwogen geweigerd om Fort Oranje bij een oplossing te betrekken. De uitspraak van de burgemeester in het programma van Jinek dat zij in regelmatig contact staat met de eigenaar, is dan ook nadrukkelijk onjuist. Dit geldt ook voor haar stelling dat zij meermaals, laatstelijk zes maanden geleden, de situatie op Fort Oranje zelf aanschouwd heeft. Zij heeft Fort Oranje de afgelopen jaren nimmer bezocht.
Nadat in 2015 van de curator van Engel Beheer vernomen is dat het college interesse had om het terrein van Fort Oranje te kopen, is er vanuit Fort Oranje opnieuw een poging tot overleg gedaan. De gemeente stelde als voorwaarde voor dit gesprek was dat Fort Oranje haar WOB-verzoek tot inzage van gevoelige stukken op zou schorten. Naar nu is vast komen te staan wil de gemeente het terrein wel in eigendom verwerven, maar voorkomen dat de koopsom aan Engel ten goede komt. De burgemeester heeft dit letterlijk bevestigd aan Hessel de Ree, journalist bij BN-De Stem.
Uit het voorgaande blijkt dat van begin af aan verkeerde keuzes zijn gemaakt. Er is nimmer gestreefd naar oplossingen voor bestaande problemen. In overleg met bestuurlijke partners is in een vroeg stadium besloten dat er gestreefd diende te worden naar sluiting. De pogingen en de middelen die ingezet zijn om een sluiting te bewerkstelligen, zijn aan te wijzen als een van de primaire oorzaken van de huidige situatie. Dat stelt de roep van de burgemeester en haar partners om nieuwe wetgeving in een merkwaardig daglicht. Fort Oranje zou in dat geval gesloten worden op basis van een situatie waarvoor het bestuur zelf een substantiële verantwoordelijkheid voor draagt.
Ervan uitgaande hiermede bij te dragen aan een juiste informatievoorziening, verblijf ik,
hoogachtend,