Dagvaarding onrechtmatige huis uitzetting op Fort Oranje

Hierna volgt een bewerking van de dagvaarding onrechtmatige uitzetting in het kort geding dat 30 november diende bij de rechtbank te Breda. Het verweer van de gemeente Zundert luidde dat ze geen verhuurder is omdat ze geen huur int, en dus hoeft ze het huis- danwel huurrecht niet te respecteren.

Rob Frans huurt sinds 1 februari 2016 een woonruimte bestaande uit een standplaats met een stacaravan op het Recreatiepark Fort Oranje. Vanaf deze datum hij op Fort Oranje.

Bij besluit van 23 juni 2017 heeft de burgemeester het recreatiepark gesloten en tegelijkertijd het beheer genomen.  Frans heeft tijdig bezwaar aangetekend en op 28 september 2017 een voorlopige voorziening aangevraagd waarin verzocht is om opschorting van het besluit. Door het college was toegezegd de uitvoering van het besluit tegenover de verzoekers van de voorlopige voorziening aan te houden tot de uitspraak. De voorlopige voorziening is door de Raad van State op 24 oktober 2017 afgewezen.

Bij brief van 2 november 2017 is door het college aan Frans medegedeeld dat hij uiterlijk 12 november 2017 voor 22.00 de campingpas in moest leveren en de  camping verlaten moest hebben. Verder is medegedeeld dat op woensdag 22 november met het verwijderen van onder andere de door Frans bewoonde stacaravan begonnen wordt.

Aangezien Frans geen ander onderkomen heeft, is hij niet vertrokken. Op maandag 13 november 2017 is Frans door enkele politieambtenaren aangesproken dat hij zijn woning onmiddellijk dient te verlaten. De gemachtigde van Frans heeft de politieambtenaren gevraagd op grond van welke bevoegdheid zij voornemens zijn namens de beheerder huurders uit hun woningen te verwijderen. Korte tijd later is Frans bezocht door een voor de beheerder werkzame beveiligingsmedewerker met het doel Frans uit zijn woning te verwijderen. De gemachtigde heeft wederom de vraag neergelegd op grond van welke bevoegdheid de beveiligingsmedewerker denkt bewoners uit hun eigen woning te kunnen verwijderen. De beveiligingsmedewerker heeft zijn poging tot ontruiming niet doorgezet.

De gemachtigde heeft aan de advocaat van de gemeente, mr. Roozendaal van AKD, mededeling gedaan dat namens Frans bij de sector Kanton een voorlopige voorziening aangevraagd zal worden met het verzoek de verhinderdata te doen toekomen.  Enkele uren later,  terwijl Frans al in bed lag, werd 23.55 uur wederom aan de deur van Frans geklopt. Dit keer waren het vijf politieambtenaren, waarvan één mededeling deed dat hij hulpofficier van justitie is.  Deze politieambtenaren hebben aan Frans een op naam van de voor Frans onbekende Johan de Zwart gestelde machtiging tot binnentreden getoond. Aan Frans is medegedeeld dat hij drie keer gevorderd zal wordt om zijn woning te verlaten, bij gebreke waarvan hij aangehouden zal worden. Tegelijkertijd heeft Frans telefonisch contact gezocht met zijn gemachtigde. Deze heeft de politieambtenaren gevraagd op grond waarvan zij menen de bevoegdheid te hebben om midden in de nacht huurders uit hun woning te zetten. De politieambtenaar liet weten “geen zaken te doen met de gemachtigde” en heeft vervolgens zonder nadere toelichting van de grond voor de aangezegde aanhouding Frans drie maal gesommeerd zijn woning te verlaten.

Frans heeft geweigerd gevolg te geven aan de vorderingen van de politieambtenaren. Vervolgens is Frans aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Frans is de volgende dag rond 14.00 eerst weer op vrije voeten gesteld met een dagvaarding. Volgens deze dagvaarding wordt Frans vervolgd op grond van artikel 193 lid 1 Sr, namelijk het wederrechtelijk vertoeven op een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten Fort Oranje, en zich niet op vordering van de bevoegde ambtenaar zich aanstonds heeft verwijderd. Verder is aan Frans een gebiedsverbod uitgedeeld zodat hij zich niet op Fort Oranje mag begeven. Aan Frans is geen mogelijkheid geboden om zijn privé-eigendommen of zelfs maar kleding uit zijn woning te halen. Door de handelwijze van de gemeente, is Frans thans zonder woon- of verblijfplaats en logeert bij familie.

Op 22 juni 2017 heeft de burgemeester volgende toegezegd:

“(…) Als gemeente nemen we onze zorgplicht serieus daarom is er in overleg met de regio besloten dat wij het beheer van de camping gaan overnemen om voor u rust te creëren en te zoeken naar een passende oplossing voor iedereen die dit nodig heeft. “

 

De huisuitzetting is onredelijk en disproportioneel

De gemeente zal ongetwijfeld verwijzen naar de uitspraak van de Raad van State van 24 oktober 2017 met de stelling dat de huisuitzetting van Frans als proportioneel beoordeeld is. Dit is echter niet het geval. Eerstens omdat de Raad van State aan haar (overigens onbegrijpelijke) oordeel een aantal uitgangspunten ten grondslag legt waaraan in het geval van Frans geen invulling gegeven is. Verder heeft de Raad van State zich niet uitgelaten over de praktische invulling van de uitvoering van het besluit. Op deze twee onderdelen zal hier nader ingegaan worden.

Het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) biedt rechtsbescherming tegen de gedwongen ontruiming van een woning. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens merkt het verlies van de woning aan als een zeer ingrijpende inmenging in het recht op respect voor het privéleven en woning.

Het arrest van 21 april 2016 in zaak nr. 46577/15, Ivanova en Cherkezov tegen Bulgarije (www.echr.coe.int) heeft betrekking op een zaak over een huis dat is gebouwd zonder de daarvoor vereiste vergunning. Het bevoegde bestuursorgaan heeft zonder rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden besloten dat de woning dient te worden afgebroken. De nationale rechter heeft het besluit in stand gelaten waarbij evenmin rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden. Volgens het EHRM moet bij een ontruiming om invulling te geven aan de in artikel 8 van het EVRM gewaarborgde belangen rekening gehouden worden met de persoonlijke omstandigheden van de bewoner.

Op 22 juni 2017 heeft de burgemeester volgende toegezegd:

“(…) Als gemeente nemen we onze zorgplicht serieus daarom is er in overleg met de regio besloten dat wij het beheer van de camping gaan overnemen om voor u rust te creëren en te zoeken naar een passende oplossing voor iedereen die dit nodig heeft. “

In de brief met veel gestelde vragen en antwoorden die is uitgedeeld bij de inbeheerneming op 23 juni 2017, is op de vraag wat er met de bewoners gebeurt volgende antwoord gegeven:

“Omdat de woon- en leefsituatie op Fort Oranje volstrekt onacceptabel is, vraagt dit om een stevig ingrijpen van de overheid. Herhuisvesting en eventuele andere vragen van de huidige bewoners worden in samenspraak met hen georganiseerd en zal via maatwerk gestalte krijgen in nauwe samenwerking met Thuisvester, Zorg en Veiligheidshuis, GGD, GGZ, Leger des Heils en Gemeente Zundert”

GGD conclusie maart 2017

Ook de uitgangspunten in het Plan van Aanpak herhuisvesting Fort Oranje van de gemeente  zijn de uitgangspunten voor de omgang met bewoners beschreven:

“ Bij de herhuisvestingsoperatie gelden de volgende uitgangspunten:

 De bewoners zijn nadrukkelijk partij in de operatie. Zij zijn de sleutel tot hun eigen toekomstperspectief. Handelen op basis van gelijkwaardigheid met de bewoner is noodzaak” blz. 4 punt C

plan van aanpak herhuisvesting

 De toezeggingen van de gemeente en het uitgangspunt van de Raad van State in haar uitspraak staan in schril contrast met de omgang met Frans. Aan Frans is  een termijn van tien dagen gegeven om zijn woning te verlaten. De gemeente heeft niet bij Frans geïnformeerd of hij over een alternatieve woonruimte beschikt of hulp nodig heeft bij het vinden van een onderkomen. Evenmin is hem door de gemeente als huurder een schadevergoeding of compensatie aangeboden om hem in staat te stellen een onderkomen te regelen.

 De gemeente, die tevens als beheerder en daarmee als verhuurder optreedt, heeft Frans midden in de nacht in zijn eigen woning in de boeien laten slaan en hem in een cel opgesloten. Sinds zijn vrijlating de volgende dag is Frans dakloos en kan zelfs niet over zijn persoonlijke bezittingen beschikken. Dit zijn niet de voorwaarden waar de Raad van State van is uitgegaan bij de afweging van de proportionaliteit en redelijkheid van het besluit. De gemeente kan zich dan ook niet verschuilen achter de uitspraak van de Raad van State. Immers, de huisuitzetting van Frans is volgens het besluit van 23 juni 2017 naar het oordeel van de gemeente zelf disproportioneel en onredelijk indien aan de bewoners geen gezond en veilig alternatief geboden wordt.   Hiermee wordt geen invulling gegeven aan de verplichtingen die op de gemeente rusten en die de Raad van State als uitgangspunt heeft genomen. Daarmee is de handelwijze jegens Frans een inbreuk op artikel 8 EVRM.

 Een volgende punt – dat helaas in de uitspraak van de Raad van State onbesproken is – is of het besluit een titel biedt voor het zonder gerechtelijke tussenkomst ontruimen van de op Fort Oranje verblijvende huurders. In deze samenhang wijst Frans op de uitspraak van de Raad van State van 28 augustus 1995 (Gemeentestem 1995, 7019, p. 576-579). Hierin is overwogen dat de geslotenverklaring van een woning een beperking vormt van het in artikel 10 Grondwet vastgelegde recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en een dergelijke beperking slechts toegestaan is op basis van een formele wet. Een woning kan volgens deze uitspraak dan ook niet gesloten worden op basis van een bepaling die de bevoegdheid geeft om publiek toegankelijke ruimte te sluiten. Op basis van deze uitspraak is artikel 174a  Gemeentewet ingevoerd waarmee expliciet de bevoegdheid gecreëerd is om ook woningen te sluiten.

De gemeente heeft Fort Oranje gesloten op basis van artikel 17 Woningwet, artikel 172 lid 3 Gemeentewet en de APV. In deze deelbesluiten is Fort Oranje aangemerkt als een terrein. Hoewel het besluit zelf niet ter beoordeling staat in deze civiele procedure, brengt de uitvoering van deze besluiten wel complicaties met zich mee waar de kantonrechter wel een oordeel over kan geven. De Raad van State heeft met haar uitspraak in de voorlopige voorziening geen invulling gegeven aan de wijze waarop de op Fort Oranje bevindende woonruimtes ontruimd kunnen worden op basis van een sluitingsbesluit dat op een terrein ziet.

Terrein 

Volgens de Woningwet is iets namelijk een bouwwerk, open erf of een terrein. De Woningwet geeft geen definitie van “terrein” doch in het Bouwbesluit, dat gebaseerd is op de Woningwet, is een terrein gedefinieerd als:

 “een bij een bouwwerk behorend onbebouwd perceel of een gedeelte daarvan, niet zijnde een erf.”

 De bevoegdheden van artikel 17 evenals de inbeheerneming van artikel 13b Woningwet kunnen dan ook uitsluitend gebruikt worden voor individuele woningen. De op Fort Oranje – volgens de gemeente regelmatig betiteld als een woonwijk – verblijvende bewoners kunnen niet massaal ontruimd worden op basis van één besluit dat ziet op de sluiting van een onbebouwd terrein. Een besluit tot sluiting van een woning – alle wettelijke bepalingen en parlementaire stukken spreken van een woning, een erf of een terrein – moet volgens de hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad op een wettelijke bepaling gebaseerd zijn. Het besluit spreekt uitsluitend over het sluiten van het terrein, niet van de op het “terrein” bevindende woningen.

EVRM

Dit uitgangspunt spreekt ook voor zichzelf. Het is in het licht van de waarborgen van artikel 8 EVRM ondenkbaar dat een overheid middels één besluit een titel creëert om in een hele woonwijk alle bewoners rücksichtslos uit hun huis te zetten waarbij geen enkele afweging gemaakt is per individueel geval.

Verder is het besluit problematisch op het punt dat de gemeente een onverenigbare dubbelrol heeft. Enerzijds is het college het bestuursorgaan dat tot de bestuursdwang besloten heeft en dit uitvoert. Anderzijds heeft zij zichzelf tot beheerder benoemt, waarmee zij in een civielrechtelijke verhouding staat tot de huurders op Fort Oranje. In de rol van beheer voert zij een besluit tot sluiting uit die zij in de rol van bestuursorgaan genomen heeft. Als beheerder heeft zij volgens artikel 13b Woningwet dezelfde bevoegdheden als de eigenaar. Het behoeft geen betoog dat een eigenaar geen bevoegdheid heeft om eigenhandig, zonder tussenkomst van rechter of gerechtsdeurwaarder, huurders te ontruimen laat staan om de politie opdracht te geven om huurders met toepassing van geweld midden in de nacht op straat te gooien. In een rechtsstaat noemt men dit eigenrichting.

Indien de gemeente als beheerder huurders wenst te ontruimen, zal zij zich op basis van de huurwetgeving tot de voorzieningenrechter dienen te wenden teneinde de ontruiming te bewerkstelligen. Het besluit biedt immers geen titel om woningen te sluiten of huurders te ontruimen.

Conclusie

De wijze waarop Frans door de  politie in opdracht van de beheerder midden in de nacht in zijn woning in de boeien is geslagen en in de cel gegooid is, is een rechtsstaat onwaardig en is een handelwijze die thuis hoort in landen waar Nederland niet mee vergeleken moet willen worden. De belangen en rechten van Frans zijn door de gemeente ernstig geschaad. Het is duidelijk dat de toezeggingen van de gemeente om bewoners te ondersteunen bij de herhuisvesting niet meer zijn dan holle frasen.

Verder biedt het besluit geen titel voor het verwijderen van Frans uit zijn woning, zodat ook op deze gronde de ontruiming onrechtmatig heeft plaatsgevonden. De beheerder dient de ontruiming te bewerkstelligen door op basis van de huurwetgeving een machtiging tot ontruiming te verzoeken die met inzet van een gerechtsdeurwaarder geëxecuteerd kan worden.

2 comments

  1. citaat ……De wijze waarop Frans door de politie in opdracht van de beheerder midden in de nacht in zijn woning in de boeien is geslagen en in de cel gegooid is, is een rechtsstaat onwaardig en is een handelwijze die thuis hoort in landen waar Nederland niet mee vergeleken moet willen worden
    maar inmiddels is toch bekend dat poppe geen democratie kent en zich door de marionetten laat bedienen terwijl zij in haar warme slaapkamertje een dp-tje krijgt .
    zal toch haar stamboom maar eens uitzoeken om er zeker van te zijn of ze echt geen familie heeft die bij de ss of iets dergelijks heeft gezeten

  2. Wij kennen hetzelfde verhaal maar dan zelfs met een schrijven van de advokaat van de gemeente dat er uitstel was plus een mondelinge overeenkomst met de beheerder waar de medewerker van het leger des heils bij was. hop gewoon beide snachts in de boeien hardhandig afgevoerd. anderdaags werd de aanklacht wel geseponeerd maar voorlopig was het al wel gebeurd.
    Om maar het laatste woord te hebben als gemeente werd toen alsnog ineens de toegang tot het terrein ontzegd.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *