magische beheerkosten

Nationaal Rapporteur Mensenhandel goochelt met cijfers

Op 18 oktober 2017 presenteerde de Nationaal Rapporteur Mensenhandel Corinne Dettmeijer met een groot mediaoffensief de Slachtoffermonitor Mensenhandel 2012-2016. In het mediabericht luidt zij de noodklok over de omvang van het aantal slachtoffers van mensenhandel in Nederland. Volgens het bericht zouden er maar liefst 3000 slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn waarvan 1.320 minderjarige meisjes. Dat met cijfers over de omvang van mensenhandel flink gerommeld wordt, was al bekend. Doch Dettmeijer bakt ze dit jaar wel heel erg bruin. 

 

Seksuele uitbuiting en gedwongen prostitutie doen het altijd goed bij het grote publiek. Dettmeijer verscheen dan ook in talrijke radio- en televisieprogramma´s om te benadrukken hoe groot het probleem van mensenhandel is. Beweringen van Dettmeijer dat op elke middelbare school met duizend leerlingen er wel twee tot drie slachtoffers van loverboys zouden zijn, werden het gesprek van de dag. Ook serieuzere actualiteitenprogramma´s hebben kritiekloos een podium gegeven aan Dettmeijer. Dit terwijl een vluchtige blik op de inhoud van het persbericht al aanleiding geeft voor vragen over de houdbaarheid van de stellingen van Dettmeijer. Wie ook nog de moeite neemt het gepresenteerde rapport in te kijken, heeft snel door dat Dettemeijer wel heel creatief aan het boekhouden geslagen is,.

Zo blijkt uit het persbericht dat de meldingen van slachtoffers van mensenhandel de afgelopen vijf jaar sterk afgenomen zijn van 1287 in 2012 tot 952 meldingen in 2016. Tot 2016 baseerde de Rapporteur Mensenhandel zich op het daadwerkelijke meldingen van mogelijke slachtoffers van mensenhandel. Het gaat hier overigens geenszins om gevallen waarvan vastgesteld is dat zij slachtoffer zijn maar om meldingen van personen van wie slechts sprake is van het geringste signaal van mensenhandel. Tot vorig jaar werd elke melding meegenomen die volgens het VN-Palermo Protocol aan de definitie van mensenhandel voldeed. Volgens deze definitie is het voldoende dat er sprake is van grensoverschrijdend vervoer, ook als dit vrijwillig gebeurt of in opdracht van de prostituee zelf. De Hoge Raad heeft hierin met een uitspraak vorig jaar verandering gebracht. Er moet nu sprake zijn van een element van uitbuiting. Dit betekent dat het aantal meldingen drastisch gezakt is en verder zal zakken. Het is moeilijk om vast te stellen hoeveel van deze personen  daadwerkelijk slachtoffer van mensenhandel zijn. Het enige dat vast staat is dat er in 2015 123 strafrechtelijke veroordelingen waren voor mensenhandel. Hoeveel slachtoffers hierbij betrokken zijn, is niet duidelijk. De harde cijfers  bieden dus geen handvat om aan te nemen dat er sprake is van een probleem dat getalsmatig een enorme omvang heeft.

 

Maar Dettmeijer laat zich door deze cijfers niet ontmoedigen, want volgens haar zijn er geen aanwijzingen zijn dat het aantal slachtoffers afneemt. Een steeds groter aandeel blijft volgens haar buiten beeld. Dit is een opvallende bewering omdat Dettmeijer zelfs geen begin van een onderbouwing geeft voor deze bewering anders dan dat dit volgens haar een feit van algemene bekendheid is. Dit terwijl logischerwijs aangenomen mag worden dan een daling van het aantal meldingen zonder tegenbewijs een indicatie is voor een afname van het aantal slachtoffers van mensenhandel..

 

Door de substantiële daling van het aantal meldingen van mogelijke slachtoffers van mensenhandel, heeft Dettmeijer besloten het roer om te gooien. Een rapportage met minder dan duizend meldingen van mogelijke slachtoffers bedreigt immers de belangen en de financiering van de “mensenhandelbestrijdingsindustrie”. Om de mogelijke omvang van het probleem op een zorgwekkend niveau te brengen, zijn er twee maatregelen genomen. De eerste is dat in de rapportage, blz. 14 paragraaf 1.1.3, niet langer gesproken wordt van mogelijke slachtoffers doch eenvoudigweg van slachtoffers. De korte mededeling ergens in het rapport dat voor de leesbaarheid gesproken wordt over slachtoffers waar mogelijke slachtoffers bedoeld wordt, kan niet verhullen dat er sprake is van opzettelijke misleiding. In de media is deze korte mededeling vanzelfsprekend niet opgepikt zodat consequent gesproken is van aantallen slachtoffers. Ook Dettmeijer heeft in haar vele mediaoptreden nagelaten te vermelden dat zij spreekt over mogelijke slachtoffers. Dit terwijl tussen personen waarbij sprake is van het geringste signaal van mensenhandel en het vaststellen van daadwerkelijk slachtofferschap  een oceaan van verschil ligt. Een mogelijk slachtoffer is een persoon bij wie slechts sprake is van het geringste signaal van mensenhandel.  Deze signalen variëren van bijvoorbeeld het niet zelf betaald hebben van de reis of het niet zelf regelen van een visum tot ernstige schulden hebben, weinig tot geen contact hebben met de buitenwereld, lange werkdagen maken of in het bezit zijn van een vals paspoort.

 

De tweede aanpassing is dat het rapport voor het eerst uitgaat van een schatting van het aantal slachtoffers in plaats van daadwerkelijke meldingen van mogelijke slachtoffers. Hiervoor is het Multiple Systems Estimation (MSE) methode ontwikkeld. Deze methode vergelijkt de meldingen in verschillende systemen en extrapoleert aan de hand van de overlap in de systemen de omvang van het dark figure, de slachtoffers die buiten beeld blijven. Als je immers veronderstelt dat het probleem heel groot is en dit niet weerspiegeld wordt in de feiten, dan is het kennelijk een probleem met een enorm groot dark figure. Gezien de geringe omvang van het aantal meldingen, is het de vraag in hoeverre op deze wijze betrouwbare schattingen gemaakt kunnen worden. De rekenmethode wordt volstrekt ongeloofwaardig door dit te doen doen op basis van meldingen van personen waarbij uitsluitend sprake is van het geringste signaal van mensenhandel. Er wordt met deze methode feitelijk twee keer geëxtrapoleerd op basis van cijfers die geen enkele indicatie geven over het daadwerkelijke aantal slachtoffers. Betrouwbaarder zou zijn om de slachtoffers waarvan de daders strafrechtelijke veroordeeld zijn in kaart te brengen en te onderzoeken hoe vaak zij in welke systemen voorkwamen. Doch dit zijn zeer beperkte aantallen zodat ook dit mogelijk geen betrouwbare schattingen oplevert. De uitkomsten van de extrapolaties van Dettmeijer zeggen dan ook niets over de daadwerkelijke omvang. De stelling van Dettmeijer “ We weten nu dat het aantal slachtoffers 6250 per jaar zijn” is daarmee een volstrekte fictie.

 

De premisse die achter de beweringen van Dettmeijer schuil gaat, is dat er kennelijk een hele criminele industrie in de prostitutie actief kan zijn zonder dat dit bij de autoriteiten in beeld komt. Ook deze veronderstelling lijkt onrealistisch. Vergunde bordelen worden  streng en intensief gecontroleerd zodat het onwaarschijnlijk is dat hier op grote schaal mensenhandel plaatsvindt of minderjarigen werkzaam zijn. Prostitutie bestaat bij de gratie van klandizie zodat het nauwelijks mogelijk om seksuele diensten aan te bieden zonder op openbare fora klanten te werven of zich op andere wijze in de openbaarheid te begeven. Waar commerciële seks aangeboden wordt, zijn doorgaans ook de autoriteiten aanwezig om nauwgezet te volgen wie daar actief is.  Indien er daadwerkelijk grote aantallen minderjarigen in de prostitutie actief zijn, dan zou politie en justitie hier regelmatig tegenaan lopen. Dit soort zaken, zoals bijvoorbeeld in 2015 in de Valkenburgzaak, krijgen veel publiciteit. Nu deze voorvallen slechts bij hoge uitzondering voorkomen, kan geconcludeerd worden dat Dettmeijers beweringen ongeloofwaardig zijn.

 

Om de handelwijze van Dettmeijer te begrijpen, dient men zich te verdiepen in de wondere wereld van criminaliteitsbestrijdinglobby. Hierachter gaan grote belangen schuil. Het is niet ongebruikelijk om de omvang van het criminaliteitsprobleem te onderbouwen door te veronderstellen dat er sprake is van omvangrijke dark figures. De laatste jaren is bijvoorbeeld de strijd tegen ondermijnende criminaliteit door een agressieve lobby flink in de belangstelling gebracht. Ook deze vorm van criminaliteit die ons volgens de bestrijders overspoelt, is onzichtbaar maar vreet volgens de lobby als houtrot door de samenleving. Voor de bestrijding daarvan is vanzelfsprekend veel geld nodig. De lobby is succesvol, want de nieuwe regering heeft 100 miljoen extra toegezegd.  De strijd tegen mensenhandel – het hoeft niet te verbazen – is ook een speerpunt van de strijd tegen ondermijnende criminaliteit. De tegenstanders van prostitutie, zoals christelijke politieke partijen,  grijpen het rapport van Dettmeijer dankbaar aan om hun standpunten kracht bij te zetten.  Deze vorm van misleiding kan floreren in een omgeving waar de journalistiek haar taak niet serieus neemt. De media geeft zich snel tevreden met het bijna letterlijk overnemen van spannende persberichten en het publiek smult ervan.

 

We kunnen concluderen dat met het rapport van Dettmeijer een nieuwe standaard gezet is voor het bedrijven van fact free politics. De politiek en de media laten zich kennelijk graag misleiden zodat het produceren van dit soort rapporten lonend is. De vraag blijft of de financiële middelen die ongetwijfeld vrijgemaakt worden voor de grootscheepse aanpak van mensenhandel niet beter besteed kunnen gaan worden aan echt omvangrijke problemen. Want die 3000 slachtoffers van seksuele uitbuiting waarvan 1.320 minderjarigen bestaan uitsluitend in de virtuele wereld van Dettmeijer.

 

Zie paragraaf 1.1.3 https://www.nationaalrapporteur.nl/binaries/Slachtoffermonitor%20mensenhandel%202012-2016_Nationaal%20Rapporteur%20(i)_tcm23-285357.pdf

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *